Jongeren sparen meer door krappe en duurdere woningmarkt

Door de aanhoudend stijgende prijzen van woningen zetten jongeren steeds vaker geld opzij voor het kopen van een eigen woning. De belangrijkste reden is dat ze bij de toekomstige koop van een woning eigen kapitaal willen (of veelal moeten) inleggen. Dat blijkt uit onderzoek van EY VODW.

De Nederlandse woningmarkt heeft, kijkend naar de gemiddelde huizenprijzen, een van zijn hoogste punten in de geschiedenis bereikt. Een gemiddelde gezinswoning staat vandaag de dag voor zo’n €300.000 te koop. Alsof dat voor huizenzoekers al niet uitdagend genoeg klinkt, zijn banken en andere financierders alsmaar strenger geworden in het verstrekken van leningen. Zo zijn ze scherper op de maximale hypotheeksom die verstrekt wordt – tegenwoordig is wettelijk bepaald dat huizenkopers nog maar maximaal 100% van de woningwaarde als lening verstrekt mogen krijgen (loan to value).

Huizenkopers dienen hierdoor in de regel over voldoende eigen vermogen te beschikken om alle extra kosten – zaken als overdrachtsbelasting, notaris- en makelaarskosten, aanvraag NHG, taxatie, bouwtechnische keuring, et cetera – te kunnen betalen. Bij aankoop van bestaande bouw, kunnen deze kosten gemakkelijk oplopen tot tussen de €10.000 en €15.000. Bij nieuwbouw moeten kopers eerder rekenen op de helft.

Schaarste voor jonge huizenkopers

Vooral voor starters en young professionals is het bekend dat ze steeds meer moeite hebben om een betaalbare woning te kopen, mede omdat het aanbod van huizen in een voor hen betaalbaar segment (tussen de €150.000 en €250.000) schaars is. Een nieuw onderzoek onder zo’n 1.000 consumenten in Nederland laat zien dat deze ontwikkelingen ertoe hebben geleid dat jonge professionals een andere kijk op sparen hebben gekregen. Volgens de onderzoekers, allen werkzaam bij EY VODW, is het aantal sparende jongeren (25-35 jaar) gestegen van 88% begin 2017 naar 93% nu.

De ontwikkeling is zichtbaar bij zowel starters die momenteel huren als voor diegenen die al in een koopwoning zitten. Bij de jongeren met een koopwoning steeg het aandeel dat spaart voor de eigen woning van 17% begin 2017 naar 22% nu, en bij huurders steeg het percentage van 2% begin 2017 naar 12% nu. “Voor veel jongere huurders is het opbouwen van eigen vermogen de aangewezen weg om zich voor te bereiden op de koop van hun eerste woning”, zegt Kjeld Sanders, specialist op het gebied van vermogensopbouw bij EY VODW.

Jongeren staan niet alleen in hun toenemende bereidheid om te sparen. 81% van de huishoudens in Nederland spaart maandelijks voor het doen van grote of onvoorziene uitgaven, of voor hun pensioen. Data van de Europese Unie laat zien dat Nederlanders tot de middenmoot behoren als het gaat om hun spaargeld. Duitsers, Belgen en Fransen sparen in verhouding vaker en meer, daartegenover staat dat Bulgaren en Roemenen de afgelopen jaren zelfs negatieve spaarratio’s hebben – gemiddeld geeft de bevolking meer uit dan ze binnenkrijgt.

Minder animo voor beleggen

De groeiende spaarzucht van jongeren heeft vanzelfsprekend ook een impact op hun uitgavenpatroon in andere gebieden. Zo is het aandeel van jongeren dat belegt volgens EY VODW het afgelopen kwartaal gedaald van 28% naar 23%. Dit heeft echter niet alleen te maken met hun portemonnee. De weerstand van Nederlanders in het algemeen tegen beleggen is aan het veranderen, constateren de onderzoekers. Waar begin 2017 nog 57% aangaf niet te beleggen vanwege het risico-aspect, was dit in het vierde kwartaal van 2018 63%. Ook de weerstand vanwege een gepercipieerd gebrek aan kennis is gestegen van 55% naar 61%.

Uit het onderzoek blijkt verder dat jongeren ook steeds vaker actief bezig zijn met hun pensioenopbouw. Begin 2017 spaarde 77% van de huishoudens voor hun pensioen. Dit is in het laatste kwartaal van 2018 opgelopen tot 91%. “De stijging duidt op een groter bewustzijn over het onderwerp pensioenopbouw onder deze jongere doelgroep”, sluit Sanders af.